Voor wie weinig tijd heeft

Labatut krijgt alom lof en ik begrijp waarom: hij exploreert de grenzen van rationaliteit, onze wetenschappelijke kennis, van technologie en dus ook van A.I. Hij heeft een nieuw genre ontwikkeld dat hij magistraal beheerst: de non-fictie roman. Zijn stijl is uniek, meeslepend en vooral beklemmend. Verplichte lectuur voor iedereen die op meeslepende wijze wil kennis maken met wat natuurkunde en wiskunde weet, niet weet, veroorzaakt en ook geen oplossing voor heeft. Heeft mij enorm aan het denken gezet. Je wil meedenken, maar zijn twee boeken zijn een grote waarschuwing: de allerknapste bollen (Einstein incluis) hebben daar ook al hun tanden op stuk gebeten…

Labatut, Benjamin: Maniac (2023)

De Nederlandse vertaling lag een paar maanden eerder in de boekwinkels dan het Engelse origineel.

De Chileense auteur Labatut woonde lange tijd in Nederland, en brak door in 2020 met zijn uit het Spaanse vertaalde When we cease to understand the world (Un Verdor Terrible, een verschrikkelijk groen) en dat boek bespreken we als tweede.

Maniac schreef hij rechtstreeks in het Engels en wordt in diverse hoeken sterk geprezen, zowel voor zijn relevante inhoud, zijn gedurfde benadering en zijn Engels.

Labatut zelf omschrijft het boek als volgt: "De Maniac gaat over de grenzen van de rede, van ons logisch denken."

Maar…tegelijkertijd besef je als lezer dat de mensen (en binnenkort A.I.??) die deze grenzen hebben verkend, beschikten over een fenomenaal sterke rede, een superieur logische geest. Je kan ze niet wegdenken met een gezagsargument, een flauwe intuïtie, of een emotioneel voorbeeld. Het product van die grenzeloze rationaliteit is alleen te stoppen met…??? Het zijn die drie vraagtekens die het boek zo beklemmend, zo beangstigend maken. Niet een kille redenering van een John Von Neumann is angstaanjagend, maar de manier waarop Labatut die angst, als een Steven Spielberg meets Hitchcock, tot leven wekt. Wie stopt de waanzin? Tussen de lijnen door lees je heel duidelijk: we hebben nog enkele jaren en dan zullen we het aan ChatGPT moeten vragen. Good Luck!

Het genre is wat vreemd. Historische, politieke, biografische fictie. Een non-fictie roman. Labatut has created his own genre: fictionalized accounts of great minds in the history of science ...The Guardian: historical creative nonfiction, philosophical argument, or some conjunction of the two. Hij laat 'getuigen' aan het woord die vertellen over de belangrijkste gebeurtenissen en als je die fact checkt, klopt het voor x procent. Maar je kent x niet. Het lijkt mij 95% te zijn, want ik vond slechts één fout. Je weet alleen niet wat 'waar' is, of niet. Moeilijk genre. Wel boeiend om lezen! En geeft scherp inzicht. Waarmee je natuurlijk bewijst dat als je inzicht zoekt 'feiten' op zich niet zo relevant zijn. Labatut is een grootmeester om te laten voelen waar de wiskundigen echt mee bezig zijn. Voor de leek is al die wiskunde te moeilijk, dus doet hij het via een verhaal. "Je hebt als schrijver een soort moedwillige onwetendheid nodig, anders word je afgeleid door de waarheid van de wetenschap. In de literatuur gaat het niet om waarheid, maar om betekenis," zegt hij in een interview. Het is waarschijnlijk dat onze zoektocht naar betekenis ons naar wetenschap drijft; maar tegelijkertijd stoot die wetenschap ons ook af, omdat ze te moeilijk is, te abstract, te wereldvreemd. Bovendien is die topwetenschap te nauw verbonden met destructieve technologie, met oorlog bijvoorbeeld, om ze zonder meer te omhelzen. De destructieve kracht van topwetenschap (lees: toprationaliteit) illustreert Labatut op briljante wijze. Hij gebruikt eerst de gemakkelijke voorbeelden (hij had er al enkele spectaculaire gebruikt in zijn vorig boek) maar nu suggereert hij op bijzonder krachtige wijze dat als we niet opletten ons hetzelfde atoombomscenario te wachten staat met A.I. Geen wollige, sentimentele argumenten, zelfs geen flauwe analogieën, maar ronduit beangstigende verhalen waarbij de lezer uitroept: tell me how it ends! En voor zichzelf een antwoord geeft dat niet bepaald vrolijk, hoopvol of post-modernistisch klinkt.

In ieder geval is dit boek een breed, indrukwekkend canvas van hoe extreem menselijke rationaliteit wetenschap en technologie kleurt. De meeste verhalen hangen rond John von Neumann.

Er lopen drie lijnen door deze 'roman'. De eerste is rationaliteit, vooral in handen van zijn meest extreme vertegenwoordigers, sommige (top)wiskundigen. De tweede zijn de gevolgen van extreme rationaliteit en technologie. De beschrijving van de ontploffing van de waterstofbom leest als een nachtmerrie. De film Oppenheimer is er niets tegen. Het laatste deel beschrijft hoe de extreem competente Lee Sedol toch verliest van A.I. en welke schok dat is voor de mensheid. Go is een kunst, het product van eeuwenlange intuïtieve, typische menselijke inzichten; een sublieme Go-speler vertegenwoordigt het summum van wijsheid, aanvoelen, cultuur en dé vertegenwoordiger van het menselijke ras is het onovertroffen Koreaans fenomeen Lee Sedol. Hij beseft op de meest brutale en zichtbare wijze dat het einde van de superieure mens is ingeluid.

De derde lijn is 'ontsporing'. Van zelfmoord tot gek worden, van zo extreem rationeel zijn dat je elk ethisch besef verliest, van zo sterk twijfelen dat je wel moet paranoia worden.

De centrale boodschap van het boek lijkt te zijn: eens rationaliteit 'doorslaat' en niet in evenwicht wordt gehouden door 'andere' dingen, loert het einde van de beschaving om de hoek. Uniek aan het boek is dat er een rechtstreekse lijn loopt van Von Neumann, atoombom, waterstofbom, extreem rationele redeneringen in de speltheorie en A.I. Als je beseft hoe de klassieke wetenschappers ons de atoombom hebben cadeau gegeven, later de waterstofbom, hoe ze dan via speltheorie flirtten met de uitroeiing van de mensheid, dan moet je wel schrik krijgen van wat A.I. ons cadeau zal geven. A.I. komt immers met extreem 'rationele' oplossingen voor de dag, die wij mensen nooit hadden bedacht en we niet zullen begrijpen. We kunnen er alleen naar staren, zoals een..

Als je ziet hoe zowel topwiskundigen als het militaire apparaat bezweken voor, opkeken naar John von Neuman, is dat dan een voorbode van hoe wij ons zullen onderwerpen aan A.I.?

Het is dan ook belangrijk voor de mensheid wat dan die 'andere dingen' zullen zijn die hyperrationaliteit moeten stoppen? Het boek leert ons alleen wat die zeker niet zullen zijn: politici die militairen aansturen. Meer dan honderd wetenschappers hadden schriftelijk gepleit om de atoombom niet te gebruiken, hun boodschap heeft niet eens Washington bereikt. Oppenheimer zelf, genie en held, pleitte zeer sterk tegen de waterstofbom. Von Neumann, de vleesgeworden rationaliteit, was voorstander. Zelfs Oppenheimer werd opzij geschoven. Eisenhouwer gruwde wel toen hij kennisnam van de testresultaten, maar jaren later hadden de Russen ook de bom.

Over die 'andere zaken', die een tegengewicht moeten vormen, heb ik – zo besef ik nu na lectuur van Labatut- geschreven in de Verblinde Samenleving. Laten we beseffen dat de mensheid pas echt leert na een catastrofe. Laten we beseffen dat al dat gepreek over de brave mens niet helpt. Solidariteit, verbondenheid, onze diepmenselijke gevoelens zullen ons niet redden, integendeel. Miljoenen euro's uitgeven aan één kindje maakt het nog erger voor duizenden andere kindjes. MEER IS ANDERS. We moeten wetenschappelijke, technologische, politieke en economische systemen kunnen inzetten om de hyperrationaliteit te kanaliseren. Niet het gedicht voorgedragen door een woke-schrijfster, niet de bloem in het geweer, niet de opvang van een vluchteling houdt de waanzin tegen. Waarschijnlijk integendeel. Als A.I. echt verstandig is, zal het ons helpen dit in te zien. Individuele bewonderenswaardige diepmenselijke activiteiten, maken wel degelijk voor individuen een verschil. Een moeder is nog altijd het beste gezondheidssysteem, maar dat betekent niet dat we dat systeem zelf ook niet gezond moeten krijgen. Om niet gek te worden, kan het heilzaam zijn dat een topwiskundige wat kookt en een wandeling maakt. Verbonden zijn met de natuur etc. Maar om onze maatschappij te redden, zal er iets 'anders' nodig zijn dan de brave filosofen, melige psychologen, fijne poëten, ontroerende getuigenissen en af en toe eens koken en wandelen.

In zijn vorige boek laat Labatut overigens uitgebreid zijn wiskundige helden extreem interageren met de natuur. Maar we krijgen er niet het beeld van topgeesten die door hun mindful gedrag, door interactie met de zee en de bergen een soort 'peace of mind' vinden; integendeel, de natuur maakt hun geest nog meer eenzijdig, voedt de meest extreme rationele ideeën, die alleen als 'geniaal' kunnen omschreven worden.


Benjamin Labatut: When we cease to understand the world (2020) Het blinde licht.

Chronologisch gaat dit boek Maniac vooraf, maar ik heb het in de omgekeerde volgorde gelezen en ook deze bespreking schrijf ik nadat ik de vorige heb geschreven. De logica is dus een chronologica.

Labatut behandelt hier zowat dezelfde thema's als in Maniac. Topwiskundigen, ontspoorde geesten, wat is de prijs die je betaalt om radicaal 'rationeel' te zijn, hoe geobsedeerd kan je wel zijn, grenst genialiteit aan waanzin, hoe gevaarlijk is technologie? Het sterkste punt van Labatut is volgens mij hoe hij in een eigen stijl (het is niet echt wetenschapsjournalistiek) the 'why before the what' permanent hanteert. Deze (bij het intellectuele publiek vaak volkomen onbekende, behalve waarschijnlijk bij de wiskundigen) genieën zijn bezig met te 'vergaderen' over uw toekomst, maar je bent er niet op uitgenodigd. Bovendien, ze vergaderen heel vaak niet eens, ze sluiten zich eenzaam op in een bizarre wereld waar een punt in de meetkunde oneindige dimensies telt vertoont, over wie de collega's zeggen 'geniaal' of 'zwaar gestoord'. Maar hoe dan ook, die genieën liggen aan de basis van een radicaal andere manier om naar ons bestaan te kijken; in Maniac is Labatut iets explicieter (die genieën bedreigen ons menselijk bestaan via radicale technologie), hier legt hij ook aan leken uit hoe hun zuivere theoretische wiskunde zo revolutionair is, dat de wereld van de wiskunde (en via die wereld alle andere) volkomen onderuit gehaald wordt. In mijn simpele formulering: als 2+2 eerder 5 is, en de topwiskundigen tonen aan waarom, dan zal de leek zeggen: ik ben gestopt met het begrijpen van de wereld, de titel van het boek. We wisten al dat ons alom geroemd gezond verstand niets van kwantumfysica snapt, maar Labatut breidt dat uit tot de wiskunde zelf.

Omdat hij geen wiskundige symbolen kan gebruiken voor een breed publiek, doet Labatut beroep op technieken uit de roman (en filmwereld) en vertelt hij op de manier waarop je een auto-ongeval dramatisch maakt, dan moet je eerst beschrijven wie in de auto zat. Genieën worden eerst als heel speciale mensen voorgesteld, vooral door de haast blinde verering door collega's (ja ja door Einstein) en door waanzinnige verhalen over hun dagelijks bestaan. Het 'fanatisme' van de wiskundige helden is zo extreem dat je door associatie wel moet aanvaarden dat ook hun inzichten extreem zijn. Het helpt niet even kritisch te zijn door te googelen, want Wikipedia omschrijft ze stuk voor stuk als genieën met een lange lijst onderscheidingen, topbenoemingen en indrukwekkende publicaties.

Hoe toon je de leek dat iemand een genie is? Je vertelt een verhaaltje. De beste wiskundigen hadden een bewijs nodig van veertig pagina's. Het genie van zes lijnen. De beste wiskundigen beten decennialang hun tanden stuk op het probleem. Het genie neemt er toevallig kennis van, en lost het probleem op in enkele minuten en zegt dan: dit was een gemakkelijk probleem, heb je ook moeilijke? Dat is trouwens wat Labatut ook met A.I. doet. Duizenden jaren go-wijsheid worden op enkele uren computertijd van tafel geveegd. Genialiteit!

Toch fantaseert Labatut uitdrukkelijk en geeft dat duidelijk aan in zijn dankwoord. Waar hij in Maniac volgens mij heel weinig echt 'fantaseert', maar hoogstens zich wat literaire vrijheden veroorlooft, is Un Verdor Terrible ook een creatief werk, niet alleen door de merkwaardige keuze van de personages wiens ideeën voor de gewone mens volkomen ontoegankelijk zijn, zeker als je leest dat die de facto ook voor topwiskundigen ontoegankelijk zijn. Maar wat als het genie toch gelijk heeft? Met andere woorden, wat is die x procent 'fictie'. Ik laat even de reviewer van The New Yorker aan het woord.

It is a meditation in prose that bears a familial relationship to the work of W. G. Sebald or Olga Tokarczuk: a sequence of accounts that skew biographical but also venture into the terrain of imagination. Labatut writes that "the quantity of fiction grows throughout the book," from a single paragraph in the first chapter to "greater liberties" as the book proceeds. Tantalized, I found myself Googling anecdotes and details, each more preposterous than the last—those cyanide capsules passed out by the Hitler Youth, or a Nazi drive to plant mulberry trees in order to cultivate silkworms—and discovering them to be true.

Ik bereik uiteraard qua inhoud de grenzen van mijn bevattingsvermogen, en doe nu mijn best. Wat volgt staat op die manier NIET in de boeken van Labatut, want hij schrijft geen non-fictie, hij is niet uitleggerig! Ik wel. Wij mensen zijn ook 'wiskundig-rationeel'. We volgen heldere redeneringen, hanteren wiskundige symbolen zoals + en -, etc. Daarnaast zijn we ook lichamelijk, voelen we pijn, zijn we emotioneel, gevoelsmatig, empathisch, intuïtief, etc. Dit geheel van wat ik gemakshalve 'sensitieve' eigenschappen noem, helpt ons niet bij het oplossen van globale problemen (honger in de wereld), maar zorgt er ook niet voor dat we globale problemen veroorzaken. Hoe ziet een wereld eruit als we de sensitieve eigenschappen tussen haakjes zetten? Dan krijgen we 'radicaal rationeel' denken, handelen en organiseren. Maar er bestaan geen mensen waar die sensitieve eigenschappen tussen haakjes staan. Psychopaten bijvoorbeeld zijn hypergevoelig aan onrecht dat hen persoonlijk wordt aangedaan, daar is niets 'rationeels' aan. Bestaan zo'n mensen niet? In Maniac beschrijft Labatut de man die daar het dichtst bijgekomen is, John Von Neumann. Kinderachtig, speels, op zijn manier 'wreed', maar toch niet echt gestoord. In Wit Licht krijg je wiskundigen die zo extreem rationeel zijn, zo wiskundig geniaal, die zo abstract kunnen denken dat hun sensitieve eigenschappen (zoals honger, dorst, slaap) lange tijd worden uitgeschakeld, ze tonen hyperconcentratie, desnoods dagenlang, of onder kanonvuur.

Net zoals een roman nooit over banale thema's gaat (liefde is niet banaal, rechtvaardigheid is niet banaal, etc) zie je dat de topwiskundigen zich niet buigen over banale problemen, ze willen elk op hun manier de fundamenten van de wiskunde herdenken. En ze gaan daar waanzinnig ver in. Wat als ons denken over de grenzen van ons denken over de wiskunde fundamenteel fout zit? Dit type problemen evoceren doet Labatut schitterend. Bij Maniac bekruipt je een heel bedreigend gevoel: wat als technologie uit de hand loopt? Welke middelen zetten we in om daar een grens aan te stellen? Zal de NVA dat doen? Marc, doe niet flauw. De PVDA dan maar? Bij Wit Licht bekruipt je nog een ander heel ongemakkelijk gevoel: wat als er mensen zijn die, -zoals God??-, inzien dat ALLES in de werkelijkheid een soort wiskundig construct is, en dat die mensen tegelijkertijd een soort catastrofe op ons zien afkomen. Angst is onuitspreekbaar, angst is existentieel, welnu de werkelijkheid is existentieel angstaanjagend, vertellen ons de allergrootste wiskundige genieën, en wij mensen knoeien wat in de marge (en stemmen op Biden of Trump, wat maakt het uit).

Wat je dan zou kunnen zeggen is: oké, terug naar af, wij zijn gedoemd om te knoeien in de marge, laten we dat dus vooral graag doen. Ook hier zien we dan een soort link met Lee Sedol en A.I. Stop met proberen, geniet van een wandeling, een huisdier, een vrijpartij, een genotsmiddel. De mens en A.I. samen? Ja, voor de volgende y jaar, maar als mens moet je vooral beseffen dat die samenwerking er alleen zal zijn voor een kleine groep én dat die y wel eens veel kleiner zou kunnen zijn dan je denkt.

Elk verhaal volgt zowat hetzelfde patroon. De superieure geest strijdt tegen een inferieur lichaam, ofwel omdat het lichaam te zwak is, chronisch ziek, ofwel omdat de superieure geest dat lichaam uithongert, volkomen negeert of uitput. De kamers waarin de genieën werken zijn sober, vaak vuil, onwaarschijnlijk kaal. Het is geest tegen materie. In die zin is het boek een radicale aanfluiting van 'mens sana in corpore sano', ook in zijn moderne varianten van 'eet gezond', 'eet meer groenten' 'let op voor processed food' 'slaap genoeg' 'zorg voor voldoende gevarieerde lichaamsbeweging'. De enige die niet past in het plaatje is Einstein en die wordt dan ook nauwelijks beschreven, de man dient als een soort wijze evenwichtige grootvader. Van alle overige hoofdrolspelers is er meer dan een hoek af. Is gestoord zijn een voorwaarde voor geniale ideeën, of ligt de causaliteit in de andere richting, of is er een gemeenschappelijke derde? Labatut stelt die vraag niet rechtstreeks, vergeet niet, hij schrijft romans, geen essays of slimme non-fictie. Je mag als lezer m.a.w co-creëren en je eigen mening vormen.

Het boek eindigt bijzonder literair, met de figuur van de nachttuinier, schitterende pagina's over groen